Hypermobiel kind, hoe ga je ermee om?
Kinderen zijn over het algemeen leniger dan volwassenen. Dat komt omdat hun gewrichten meer speling hebben en deze nog grotendeels uit kraakbeen bestaan. Als je kind heel soepel in zijn gewrichten zit, is hij misschien niet gewoon lenig, maar hypermobiel. Wat is hypermobiliteit precies en kan het kwaad?
Samenvatting
- Hypermobiel zijn is geen ziekte, maar een verschijnsel
- Hypermobiliteit geeft lang niet altijd klachten, maar kan gewrichtspijn, spierpijn en vermoeidheid veroorzaken
- Overleg met je huisarts of een kinderfysiotherapeut als je kind vaak gewrichtspijn heeft, regelmatig zijn enkel of pols verzwikt of achterloopt in zijn motorische ontwikkeling
Wat betekent hypermobiel?
Hypermobiel zijn, betekent dat je gewrichten meer bewegingsmogelijkheden hebben dan bij een gemiddeld persoon. De gewrichten zijn meestal ook minder stabiel. Als je kindje hypermobiel is, kan hij bijvoorbeeld zijn duim op zijn onderarm leggen of zijn knieën en ellebogen overstrekken. Het is geen ziekte, maar een verschijnsel dat bij ongeveer 10-15% van de bevolking voorkomt.
Het verschijnsel treedt vaker op bij meisjes en bij kinderen van Aziatische of Afrikaanse afkomst. Daarnaast is het vooral zichtbaar bij jonge kinderen en adolescenten. Volwassenen worden vanzelf iets minder soepel, waardoor hypermobiliteit bij hen minder opvalt.
Hypermobiliteitssyndroom
Als je kindje hypermobiel is, heeft hij hier doorgaans weinig last van. Soms kunnen er wel klachten ontstaan. Er is dan sprake van hypermobiliteitssyndroom of HMS. De meest voorkomende klachten zijn gewrichtspijn, vaak de enkels verzwikken of polsen en gewrichten die uit de kom schieten. Merk je dat jouw peuter regelmatig klaagt over pijn in zijn polsen of knieën, of dat hij meerdere keren per jaar zijn enkel verzwikt? Neem dan contact op met je huisarts of een kinderfysiotherapeut.
Oorzaken van hypermobiliteit
Hypermobiliteit wordt veroorzaakt doordat het bindweefsel rondom de gewrichten soepeler is dan gemiddeld. Dit noem je hyperlaxiteit. Bindweefsel heeft als functie om de gewrichten te ondersteunen en beweging te beperken. Elastisch bindweefsel leidt dus tot een hypermobiel gewricht.
Waarom het bindweefsel soepeler is bij sommige kinderen is niet altijd duidelijk. Vaak speelt een erfelijke factor een rol. De elasticiteit van het bindweefsel wordt namelijk bepaald door het DNA. Het is echter lang niet altijd duidelijk welk ‘foutje’ in het DNA de hypermobiliteit veroorzaakt.
Soms veroorzaakt een onderliggend syndroom de hypermobiliteit, zoals het syndroom van Marfan of osteogenesis imperfecta. Een extreme vorm van hypermobiliteit wordt veroorzaakt door het syndroom van Ehlers-Danlos.
In andere gevallen veroorzaakt een te lage spierspanning de hypermobiliteit. Dit heet hypotonie en komt onder meer voor bij het syndroom van Down. Ook een afwijkende vorm van het gewricht kan de bewegingsmogelijkheden vergroten.
Symptomen
Hypermobiliteit komt voor in verschillende gradaties. Dat maakt het lastig om te herkennen: niet ieder kind heeft dezelfde symptomen. Als je twijfelt of je kindje hypermobiel is, kan je de onderstaande klachten in de gaten houden. Merk je dat één of meerdere van toepassing zijn op jouw peuter, overleg dan met je huisarts of er sprake kan zijn van hypermobiliteit.
Symptomen van hypermobiliteit
- Beweeglijke gewrichten. Dit is het belangrijkste symptoom, dat bij ieder hypermobiel kind voorkomt. Hypermobiele kinderen kunnen hun gewrichten ver overstrekken.
- Platvoeten. Omdat in de voeten ook veel gewrichten zitten, is de kans op platvoeten groter bij een hypermobiel kind. De gewrichten buigen dan te ver door, waardoor de voetboog inzakt.
- Sneller vermoeid. Door de extra beweeglijke gewrichten, kan je kleine zich minder stabiel voelen tijdens het bewegen. Hierdoor kan hij zijn spieren constant aanspannen. Hierdoor raken spieren snel overbelast, wat vermoeidheid tot gevolg heeft.
- Pijn in de gewrichten. Het overstrekken van een gewricht kan pijnklachten geven, zowel in het gewricht als bij de omliggende spieren. Bij kinderen wordt dit vaak gezien als groeipijn, waardoor HMS vaak lang onopgemerkt blijft. Daarnaast gaan gewrichten vaker uit de kom, wat ook tot pijn kan leiden.
- Je kleine beweegt houterig of is juist extreem lenig. Sommige kinderen gaan extra houterig bewegen uit angst voor instabiliteit. Er kan zelfs bewegingsangst optreden. Je kindje hoeft dus niet extra lenig of overbeweeglijk te zijn om hypermobiliteit te hebben.
- Moeite met motorische ontwikkelingen. Hypermobiele kinderen gaan vaak later lopen en kunnen moeite hebben met fijne motorische vaardigheden als schrijven of eten met bestek. Ook vallen ze vaker. In de sociaal-emotionele ontwikkeling lopen deze kinderen juist vaak voor.
Bijkomende symptomen
Naast de bovengenoemde kenmerken, zijn er een aantal symptomen die vaker voorkomen bij kinderen met een hypermobiliteitssyndroom. Je kindje heeft meer kans op HMS als hij…
- Slap was als baby (bijvoorbeeld bij het optillen)
- Snel blauwe plekken krijgt
- Vaak hoofdpijn heeft
- Problemen heeft met zijn blaas of darmen
- Een extreem rekbare huid heeft
Behandeling
Het is niet mogelijk om hypermobiliteit te genezen, het is iets dat bij je kindje hoort. Gelukkig heeft hij er lang niet altijd last van, waardoor een behandeling vaak niet nodig is. Heeft je kleine wel last van klachten, dan kunnen de volgende behandelingen helpen:
- Fysiotherapie. De (kinder)fysiotherapeut kan je peuter op speelse wijze leren hoe hij kan bewegen zonder zijn gewrichten te overbelasten. Ook spierversterkende oefeningen en een goede houding komen aan bod.
- Ergotherapie. Als je kindje wordt beperkt door HMS, kan een ergotherapeut uitkomst bieden. Deze gaat op zoek naar hulpmiddelen om met de hypermobiliteit om te gaan. Dit is vaak wel geschikter voor oudere kinderen, dus overleg met je huisarts of deze behandeling nu al zinvol is.
- Pijnstillers. Bij gewrichtspijn of spierpijn kan een zetpil met paracetamol verlichting geven. Als dit vaak nodig is, kan het beter zijn om een andere behandeling te proberen. Het is dan voor je kind prettiger om te leren hoe hij de pijn kan voorkomen.
- Stevige schoenen of steunzolen. Een podotherapeut kan beoordelen of steunzolen je peuter kunnen helpen. Deze veranderen de houding van je kleine, waardoor hij bijvoorbeeld minder snel zijn knieën of heupen overstrekt. Stevige schoenen voorkomen ook dat je kindje zijn enkels verzwikt.
- Tijd. Hypermobiliteit neemt vaak af naarmate je kind ouder wordt. Zijn de klachten niet al te ernstig, kan je ervoor kiezen om af te wachten. Zorg dan wel dat je kleine voldoende beweging krijgt en een goede houding aanleert. Zo voorkom je problemen op latere leeftijd, zoals rugklachten.
Tips
Is je kindje hypermobiel, maar heeft hij weinig of geen klachten? Dan is een behandeling meestal niet nodig. Wel kan je een aantal maatregelen nemen om klachten op latere leeftijd te voorkomen.
- Laat je kind voldoende bewegen. Doordat hypermobiele kinderen sneller hun spieren overbelasten, is het verstandig om niet te lang te sporten. Kies dus liever voor dagelijks twee keer een half uur bewegen dan wekelijks drie uur achtereen.
- Leer je kleine een goede houding aan. Als je kindje hypermobiel is, heeft hij meer kans op rugklachten. Door te oefenen op een goede sta- en zithouding help je dit te voorkomen.
- Leg een hakverhoging in de schoen van je peuter. Een kleine hakverhoging (maximaal drie centimeter) kan voorkomen dat je kindje zijn knieën overstrekt. Hierdoor gaat lopen makkelijker.
- Laat je peuter liever geen contactsporten beoefenen. Je kindje heeft waarschijnlijk meer kans op blauwe plekken en overbelaste gewrichten bij contactsporten als peuterjudo. Dit geldt ook voor sporten waarbij herhaaldelijk dezelfde beweging wordt uitgevoerd, zoals turnen. Deze zijn dus minder geschikt als je kleine hypermobiel is.
- Leer je kindje naar zijn lichaam te luisteren. Wees alert op tekenen van vermoeidheid of spierpijn. Als jij deze goed herkent, kan je je kleine helpen om hiermee om te gaan en op tijd rust te nemen.