peuter met hechtingsstoornis zit erdrietig op arm van vader

Al meteen na de geboorte geef je je baby liefde, warmte en genegenheid. Je troost hem als hij huilt, knuffelt hem en zorgt dat hij voldoende te eten krijgt. Daardoor bouwen jullie een band op en gaat je kindje zich aan je hechten. Als deze basisveiligheid ontbreekt, kan een hechtingsstoornis ontstaan. Wat is dit precies en wat is het gevolg ervan voor je kindje?

Hechting met je peuter

Vroeger werd gedacht dat kinderen zich vooral hechten aan de moeder, die als eerste opvoeder werd gezien. Inmiddels weten we dat je kindje zich aan beide opvoeders evenveel hecht.

Het is daarom belangrijk dat je peuter met zowel jou als je (ex-)partner voldoende contact heeft. Een gezonde hechting helpt je kindje zich op een goede manier emotioneel en sociaal te ontwikkelen. Daar heeft hij de rest van zijn leven profijt van.

Wat is een gezonde hechting?

Je kindje is gezond gehecht als hij zich veilig voelt en voldoende zelfvertrouwen heeft. Hoe meer hij de onvoorwaardelijke liefde en steun van jullie als ouders ervaart, hoe meer hij zal durven ondernemen.

Je peuter gaat bijvoorbeeld lekker op onderzoek uit en durft van jou weg te lopen, maar zoekt jou ook weer op als hij zich verdrietig of angstig voelt. Langzaam krijgt hij door dat zijn ouders een veilige haven vormen waar hij altijd naar kan terugkeren.

Dit proces van zelfstandigheid begint al in de babyfase, wanneer je baby volledig afhankelijk is van jou, en gaat door tot hij volwassen is. Het is een proces van steeds meer loslaten totdat je kind emotioneel zelfstandig genoeg is om als onafhankelijk individu in de wereld te staan. Jij als ouder hebt de belangrijke taak om een veilige omgeving te bieden, zodat het hechtingsproces van je kindje goed verloopt.

Wat is een hechtingsstoornis?

Als een kindje zich in de eerste jaren van zijn leven niet goed kan hechten aan zijn ouders of verzorgers, kan hij een ‘onveilige gehechtheid’ ontwikkelen. Ongeveer 35% van de kinderen heeft een onveilige gehechtheid. Deze hechtingsproblemen ontstaan meestal tijdens de eerste vijf jaar van het leven.

Wordt een onveilige gehechtheid niet op tijd gesignaleerd bij je kindje of wordt hij niet geholpen, dan kan dat op latere leeftijd gevolgen hebben. Als puber kan je kind zich bijvoorbeeld agressief gaan gedragen en als volwassene kan hij moeite hebben om relaties aan te gaan.

Soms kan een onveilige gehechtheid leiden tot een hechtingsstoornis. Bij het langdurig ontbreken van lichamelijke en emotionele verzorging en aandacht kan dit optreden. Er is voor het kind dan geen vertrouwd en veilig persoon aan wie het zich kan hechten. Kinderen met een hechtingsstoornis hebben veel problemen met het opbouwen en onderhouden van sociale relaties. Ook met sociaal contact in het algemeen hebben ze moeite.

Hoe ontstaan onveilige gehechtheid en een hechtingsstoornis?

Onveilige gehechtheid ontstaat als je kindje er niet op kan vertrouwen dat er onvoorwaardelijk voor hem gezorgd en van hem gehouden wordt. Hij mist het gevoel van basisveiligheid dat essentieel is om de wereld verder te ontdekken. Kindjes die in een couveuse hebben gelegen, hebben kans om onveilig gehecht te raken. Dit komt doordat ze op heel jonge leeftijd langere tijd ‘alleen’ zijn geweest. Geadopteerde kinderen en kinderen met een beperking kunnen ook last krijgen van een onveilige gehechtheid.

Hechtingsstoornissen komen voor bij kinderen die al vroeg in problematische omstandigheden opgroeien. Ze verblijven bijvoorbeeld in een tehuis, wonen in verschillende pleeggezinnen, krijgen met (te) veel verschillende opvoeders te maken, of worden ernstig verwaarloosd of mishandeld.

Vader knuffelt peuter zonder hechtingsstoornis
Met onvoorwaardelijke zorg en liefde bereik je een gezonde hechting

Soorten hechting en hechtingsproblematiek

Je kindje kan zich op twee manieren hechten: veilig of onveilig.

Veilige gehechtheid

Je kindje heeft voldoende basisvertrouwen en voelt dat er voor hem gezorgd wordt, ook al is hij soms verdrietig of gedraagt hij zich weleens vervelend. Kinderen die veilig zijn gehecht, zijn meestal sociaal ingesteld. Ze kunnen goed omgaan met tegenslagen, hebben een hoog gevoel van eigenwaarde, zijn weerbaar en leergierig.

Als een kindje onveilig is gehecht, is er sprake van een verstoorde ouder-kindrelatie. Er bestaan drie vormen van onveilige gehechtheid:

Onveilige vermijdende gehechtheid

Een kindje heeft door teleurstellingen geleerd dat het niet bij zijn ouders terechtkan en richt zijn aandacht daarom op zichzelf. Kinderen die onveilig vermijdend gehecht zijn, komen zelfstandig en onverschillig over, maar ervaren vanbinnen veel stress. Ze vermijden sociaal contact en reageren nauwelijks als ze hun opvoeders na afwezigheid terugzien.

Onveilige afwerende gehechtheid

Een kindje is onzeker over de beschikbaarheid van de opvoeder en weet niet of hij op zijn ouders kan leunen. Kinderen met deze vorm van hechting wijzen hun ouders af en zoeken tegelijkertijd contact. Ze gaan nauwelijks op onderzoek uit en vertonen vaak aanhankelijk gedrag ten opzichte van de ouders. Zo worden ze angstig als papa of mama weggaat en zijn ze moeilijk te troosten.

Gedesorganiseerde gehechtheid

Een kindje ziet in de ouders zowel een bron van steun als een bron van angst. Dit ontstaat bijvoorbeeld als de moeder het kind niet kan beschermen tegen geweld in huis. Kinderen die gedesorganiseerd gehecht zijn, laten onvoorspelbaar gedrag zien. Ze gaan de ene keer anders met afscheid om dan de andere keer, of ze kruipen naar hun opvoeder toe, maar bedenken zich dan opeens en draaien zich weer om.

Heeft mijn kind een onveilige gehechtheid of hechtingsstoornis?

Je peuter klampt zich waarschijnlijk weleens aan je vast als je even weggaat, omdat hij bang is dat je niet meer terugkomt. Dat is normaal gedrag, het hoort bij zijn ontwikkeling. Je hoeft je daar geen zorgen over te maken. Gaat dit gedrag niet over en komt je peuter dwingend en zelfs manipulatief over, dan is hij mogelijk onveilig gehecht.

Ook als je peuter juist helemaal niet reageert als je weggaat of bijvoorbeeld niet door jou getroost wil worden, kan dit duiden op hechtingsproblemen.

Het herkennen van onveilige gehechtheid of een hechtingsstoornis is geen kwestie van een rijtje kenmerken afvinken. Ieder kind is uniek en om te bepalen of je kindje (on)veilig gehecht is, kan je het beste professionele hulp raadplegen. Als je twijfelt, kan je jezelf alvast de volgende vragen stellen:

  • Neemt je peuter weinig initiatief?
  • Zie je dat hij nauwelijks op onderzoek uitgaat?
  • Is hij (veel) minder nieuwsgierig dan sommige leeftijdgenootjes?
  • Wijst hij je af, of gaat hij met vreemden net zo vertrouwd om als met jou?

Als je voor jouw peuter op bovenstaande vragen ‘ja’ kan antwoorden, is het raadzaam om hulp te zoeken. Dit gedrag moet dan wel regelmatig optreden. Kruipt je kindje een keer bij een onbekende op schoot of gaat hij sporadisch in een hoekje pruilen in plaats van door jou getroost te willen worden, dan is er niet meteen reden tot zorgen.

Hulp bij een hechtingsproblemen

Maak je je zorgen over de hechting tussen jou en je kindje? Bespreek het eens met andere ouders. Misschien hebben zij dezelfde ervaringen met hun kind, of juist niet. Praat er ook over met mensen die net als jij een opvoedrol vervullen in het leven van je peuter, zoals zijn grootouders of de pedagogisch medewerkers van het kinderdagverblijf.

Zoek je professionele hulp? Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in jouw buurt kan je terecht met al je vragen. Je kan ook je huisarts raadplegen. Hij of zij kan je eventueel doorverwijzen naar een deskundige.

Tips voor een veilige hechting

Je kindje gaat jou, zichzelf en zijn omgeving vertrouwen als je hem vanaf het begin liefde geeft en reageert op zijn behoeften. Dat doe je onder meer door:

  • Goed te luisteren. Kijk goed wat je kind nodig heeft en let op de signalen die hij je geeft.
  • Te reageren als je kindje contact zoekt. Ontvang hem met open armen als hij naar je toekomt en troost hem als hij huilt.
  • Liefdevol aan te raken. Knuffel en kus je kindje regelmatig. Zorg voor voldoende genegenheid.
  • Laat merken dat hij goed is zoals hij is. Probeer hem niet af te keuren, maar laat zien dat je begrijpt wat hij voelt en waarom hij zich op een bepaalde manier gedraagt.
  • Voor een vertrouwde omgeving te zorgen. Laat eet- en slaapmomenten op dezelfde tijden plaatsvinden, zorg dat je peuter een fijn eigen kamertje heeft en zorg dat hij jou en je partner elke dag ziet. Zo snapt hij dat jullie zijn basisopvoeders zijn.

Download onze app

#1 zwangerschaps- en baby-app