Peuter ligt verdrietig onderaan de trap tijdens time-out

Bij een time-out zet je je kindje apart als hij zich stout gedraagt. Supernanny Jo Frost doet het, en ook bij de Triple P-methode (positief opvoeden) is het een belangrijk onderdeel van de opvoeding. Maar wat is een time-out eigenlijk, en hoe pas je het toe? Kan je ook op andere manieren straffen en belonen?

Wat is een time-out?

Wanneer je kindje ongewenst gedrag vertoont, kan je een time-out toepassen. Je peuter blijft bijvoorbeeld aan de staart van de poes trekken, terwijl je al een aantal keer hebt gezegd dat dit niet mag.

Je kan je kleine deugniet dan even stil laten zitten. Op een stoel, de trap of in de hoek. Als hij lang genoeg stil is geweest, pak je hem weer op. Je beloont hem als hij zich goed gedraagt. Blijft hij ongewenst gedrag vertonen, dan kan je de time-out herhalen.

Is de time-out schadelijk?

Over het gebruik van de time-out zijn de meningen verdeeld. Volgens sommige pedagogen is het een bewezen effectieve methode om ongewenst gedrag af te leren. Anderen zeggen dat deze methode op korte termijn werkt, maar dat je kindje er op lange termijn niets van leert. Bovendien zijn er critici die beweren dat het schadelijk kan zijn. Bekijk hier de voor- en tegenargumenten op een rij.

Hoe pas je een time-out toe?

Het kan goed zijn om een time-out niet te zien als een wanhoopsdaad, maar als een procedure met duidelijk te volgen stappen. Als je de time-out op de juiste manier inzet, dan wordt het een veilige en herkenbare strategie voor je kindje waarbinnen hij zich goed kan ontwikkelen.

Deze stappen kan je volgen bij een time-out:

  1. Waarschuw je kind één keer. Bijvoorbeeld: ‘Als je dat nog een keer doet, zet ik je op de trap.’
  2. Blijft je kindje ongewenst gedrag vertonen, breng hem dan zwijgend en rustig naar de trap. Leg hem uit waarom hij op de trap moet zitten en hoe lang.
  3. Loop weg en laat je kindje het van tevoren besproken aantal minuten zitten. Ga niet met hem in discussie, dan geef je hem alleen maar meer aandacht.
  4. Ga na het aantal minuten dat je kindje op de trap moet zitten weer naar hem toe. Leg hem nog eens uit waarom hij er zit en geef hem daarna een knuffel.
  5. Loop samen terug naar de plek waar jullie waren en ga verder met spelen. Leg geen nadruk meer op de time-out. Je kindje heeft apart gezeten en nu is het weer tijd voor plezier.

Vanaf welke leeftijd een time-out?

Je kan je kindje apart zetten als hij ongeveer 1,5 jaar oud is. Voor die tijd snappen de meeste kindjes de consequenties van een time-out nog niet. Het is belangrijk om goed naar je kleine te kijken: is hij er al aan toe, of niet? Elk kindje ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, bij sommigen werkt deze opvoedmethode bijvoorbeeld pas vanaf 3 jaar.

Als je kindje van 1,5 jaar stout gedrag vertoont, dan kan je eerst andere methodes proberen. Je kan bijvoorbeeld zijn gedrag negeren, je kindje afleiden of hem streng toespreken. Helpt dit allemaal niet, dan kan je de time-out proberen. Je begint er dan mee je kindje apart te zetten in dezelfde ruimte als waar jij bent. Werkt dit en snapt hij wat de bedoeling is, dan kan je de time-out vaker toepassen en eventueel uitbreiden naar een andere plek.

Pas een time-out niet te vaak toe, dan verliest de methode zijn effect. Het kan helpen om voor jezelf vast te stellen wanneer je je kindje apart zet en wanneer niet. Welke grenzen vind je echt belangrijk? En welk gedrag kan echt niet door de beugel? Geef op die momenten een time-out. Voor overig ongewenst gedrag kan je dan een andere methode kiezen.

Hoelang?

Je kan een time-out net zoveel minuten laten duren als je kindje levensjaren telt. Een peuter van 2 jaar laat je 2 minuten op de trap zitten, een peuter van drie jaar 3 minuten, enzovoorts.

Voor een dreumes moet een time-out niet langer dan 1 minuut duren. Hij vergeet waarom hij er zit en wordt afgeleid door wat hij om zich heen ziet, waardoor hij weer gaat spelen en het effect van de time-out verloren gaat.

Alternatieven voor een time-out

Het is belangrijk een time-out alleen toe te passen als je je er goed bij voelt. Past de methode niet goed bij jou als ouder, dan kan het beter zijn om voor een andere strategie te kiezen. Wat kan je nog meer doen als je kindje iets doet wat niet mag?

  • Geef het goede voorbeeld. Grijp in als je kindje iets doet wat niet mag. Slaat hij zijn broertje, pak hem dan op en zeg: ‘We slaan elkaar niet.’ Ga samen troosten en leg je kleine uit dat hij mag aaien in plaats van slaan. Je laat dan meteen zien hoe het wél moet.
  • Ga met je kindje in gesprek. Als hij speelgoed van een vriendje afpakt, vraag je bijvoorbeeld: ‘Begrijp je waarom hij huilt?’ En daarna: ‘Hoe lossen we dit op?’. Kijk vervolgens waar je kindje zelf mee komt.
  • Leid af. Probeer de aandacht van je kindje ergens anders op te richten. Vaak is hij na korte tijd alweer vergeten waar hij mee bezig was, en is hij met het ongewenste gedrag gestopt.
  • Negeer negatief gedrag. Als je geen aandacht geeft als je peuter met een lepel op de tafel slaat, houdt hij er vanzelf mee op.
  • Beloon goed gedrag. Geef je kindje een compliment of een knuffel als hij iets goed heeft gedaan. Of benoem het: ‘Ik zie dat jij heel goed alleen kan spelen. Knap hoor!’
  • Luister naar de gevoelens van je kindje. Erken en accepteer dat hij boos of verdrietig is. En zoek naar alternatieven: als je peuter voortdurend slaat, moet hij zijn agressie misschien op een andere manier kwijt.

Tips bij een time-out

Kies je wel voor een time-out, houd dan het volgende in gedachten:

  • Blijf kalm. Geef de time-out in alle rust en niet pas als de maat vol is en je echt boos bent. Je peuter schrikt en zal dan niet goed weten wat hij verkeerd heeft gedaan. Daarnaast geef je met een beheerste reactie een beter voorbeeld dan wanneer je kwaad bent.
  • Houd het bij één of twee waarschuwingen. Na drie waarschuwingen wordt het voor je kindje verwarrend: krijgt hij nu wel een time-out of niet? Hij zal zijn gedrag blijven herhalen tot hij duidelijkheid krijgt.
  • Ga niet in discussie. Je kindje leert dat hij je om kan praten en krijgt bovendien aandacht, juist op het moment dat hij even alleen moet zitten.
  • Creëer een vaste plek. Geef de time-out telkens in dezelfde ruimte, op dezelfde plek. Je kindje gaat deze plek associëren met zijn negatieve gedrag en zal proberen te vermijden om daar terecht te komen (door goed gedrag te vertonen).
  • Kies een neutrale plek. Er moet niet te veel afleiding zijn, maar je kindje moet zich er ook niet onveilig voelen. Vanwege de associatie met negatief gedrag is het ook beter om bijvoorbeeld niet zijn eigen bedje te kiezen.
  • Zet op de juiste momenten in. Geef een time-out echt alleen als je kindje iets doet wat niet door de beugel kan. Bijvoorbeeld als hij gedrag vertoont waarmee hij duidelijk de grenzen opzoekt en jou uittest, niet als hij bang of verdrietig is. In dat geval kan je je kindje beter bij je nemen en hem troosten.
  • Houd de regie. Jij bepaalt wanneer de time-out klaar is, niet je kindje.

Download onze app

#1 zwangerschaps- en baby-app