8 belangrijke vragen over het vaccineren van je baby
Laatst herzien op -Laat ik mijn kind vaccineren volgens het Rijksvaccinatieprogramma?, is een vraag waar ouders zich vroeger niet mee bezig hielden. Vaccineren was een vanzelfsprekendheid. Vandaag de dag zijn er steeds meer ouders met vragen en twijfels: Is het wel veilig? Is het effectief? Is het noodzakelijk? Wij hebben alle prangende vragen aan vertegenwoordigers van verschillende standpunten voorgelegd.
Geïnterviewden
Voor dit artikel legden we 8 vragen voor aan vertegenwoordigers van verschillende standpunten. Vanuit hun eigen expertise en visie hebben zij deze vragen beantwoord:
Hans van Vliet
Programmamanager van het Rijksvaccinatieprogramma
Dasja Pajkrt
Kinderarts-infectioloog en voorzitter van de sectie Pediatrische Infectieziekten & Immunologie van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
Frits Woonink
Arts infectieziektebestrijding
Anne-Marie van Raaij
Voorzitter van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken
1. Zijn sommige vaccinaties onnodig omdat ziektes (zoals polio) niet meer voorkomen in Nederland?
Pajkrt: “Juist dóór vaccinaties komen ziektes niet meer voor in Nederland. Blijven vaccineren is belangrijk zolang ziektes nog bestaan. Op die manier wordt geprobeerd om ziektes volledig uit te roeien, en pas dán hoef je niet meer te vaccineren. Maar zover zijn we helaas nog niet.”
Van Raaij reageert: “Europa is sinds 1998 poliovrij verklaard. Wereldwijd komt de ziekte nog maar op een klein aantal plekken voor, te weten Afghanistan, Pakistan en Nigeria. De kans in Nederland of Europa om polio te krijgen, is dus vrijwel nul.”
“Nee”, zegt Woonink, “ik ben ervan overtuigd dat polio kan terugkomen wanneer je stopt met vaccineren. Een ziekte zoals polio komt misschien nu niet meer voor in Nederland, maar wel in oorlogsgebieden. De ziekte is nog niet uitgeroeid. De kans is groot dat polio ook gaat voorkomen in IS-gebied. En er hoeft dan maar één poliopatient naar Nederland te komen…daar ontsteek je een vuur mee.”
Van Vliet: “Het is niet zo dat er onnodig wordt gevaccineerd. Hoewel polio bijvoorbeeld niet meer voorkomt in Nederland, is de ziekte nog niet uitgeroeid, want het komt nog voor in enkele landen. Polio proberen we nu helemaal uit te roeien en zodra dat gelukt is, kan de vaccinatie afgeschaft worden. Net als met pokken: deze ziekte hebben we kunnen stoppen, en daarom wordt er niet meer tegen gevaccineerd. Maar zolang een ziekte nog niet is uitgeroeid, is het belangrijk om de situatie te handhaven door te vaccineren. Zodra je stopt met vaccineren, kan een ziekte terugkomen.”
“Het is goed als ouders kritisch zijn, maar als ze vragen of twijfels hebben, kunnen ze beter uitleg of advies vragen aan een jeugdarts dan zomaar in het rond te gaan Googelen.”
Hans van Vliet
“Vaccinaties hebben namelijk twee functies”, legt Van Vliet uit. “Ten eerste zorgen ze ervoor dat je lichaam weerstand opbouwt tegen een ziekte. Daarnaast maken vaccinaties het moeilijker voor bacteriën en virussen om zich te verspreiden onder de bevolking, dus op die manier kunnen ziektes helemaal verdwijnen.”
2. Kan het kwaad voor een kind om kinderziektes zoals de bof, mazelen en rodehond door te maken?
“De bof, mazelen en rodehond zijn alle drie kinderziektes die bij een kind met een gezond immuunsysteem niet tot complicaties of problemen zullen leiden”, zegt Van Raaij.
“De ernst van mogelijke complicaties van kinderziektes weegt zwaarder dan mogelijke bijwerkingen van de vaccinatie.”
Hans van Vliet
“Het doormaken van een kinderziekte zal doorgaans redelijk mild verlopen”, zegt Van Vliet. “Een nadeel is dat er altijd een risico is op complicaties, hoewel dat niet heel frequent voorkomt. De ernst van die mogelijke complicaties weegt zwaarder dan mogelijke bijwerkingen van de vaccinatie. Een ander nadeel is dat je anderen kunt infecteren.”
Woonink: “In 2013 hadden we een mazelenepidemie, waarbij één persoon is overleden. Dat zijn geen grote aantallen. Maar het is ook mogelijk dat je later, als nasleep van de ziekte, een hersenontsteking krijgt. Je bent goed beschermd als je deze ziekte ongeschonden hebt doorlopen, maar er is altijd een risico op een schadelijke nasleep.”
“Bovendien is mazelen ontzettend besmettelijk”, vertelt Woonink. Een ongevaccineerd kind kan een ander ongevaccineerd kind of baby makkelijk aansteken.”
“Vaccinaties tegen ziektes worden niet voor niets in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen en worden eerst uitgebreid op veiligheid getest”, zegt Pajkrt. “Bij het doormaken van een kinderziekte bestaat een risico op ernstige complicaties die tot ziekenhuisopnames kunnen leiden of zelfs fataal kunnen aflopen, dus waarom zou je niet vaccineren?”
Van Raaij: “Voorheen waren ziektes als mazelen typische kinderziektes. Nu veel mensen zijn gevaccineerd zonder de ziekte te hebben doorgemaakt, zijn ook pasgeboren baby’s niet meer beschermd. Zij missen de antistoffen van de moeder, omdat de immuniteit van eerdere vaccinaties bij de moeder is verlopen. Er is door het vaccineren een nieuwe risicogroep gecreëerd die er voorheen niet was, namelijk zuigelingen.”
Woonink: “Gevaccineerde moeders hebben in hun bloed antistoffen die ze aan hun kind doorgeven. Enige uitzondering zijn de moeders die als kind niet goed reageerden met antistoffen na vaccinatie. Dat is altijd een paar procent van het totaal aantal gevaccineerden. Ook bij kinkhoest worden geen antistoffen meegegeven via de placenta. De antistoffen verdwijnen uit het bloed van het kind na 3-6 maanden.
Bij kinderen van gevaccineerde moeders kan de bescherming al na 3-4 maanden uitgewerkt raken. Daarna is het kind niet meer beschermd. Hebben moeders zelf de infectieziekte doorgemaakt dan hebben ze meer antistoffen dan als ze alleen gevaccineerd waren. In dat geval duurt het beschermende effect wat langer en zit de bescherming meer richting de 5-6 maanden. In alle gevallen geldt dus dat er een moment aanbreekt dat de bescherming via de moeder raakt uitgewerkt.”
3. Kunnen vaccinaties schadelijke gevolgen hebben?
Van Vliet: “Langdurige, schadelijke gevolgen van vaccinaties zien we niet. Een verband tussen vaccinaties en autisme is in meerdere uitvoerige studies niet aangetoond. Wel kunnen vaccinaties bijwerkingen hebben, maar die zijn altijd tijdelijk.”
“De angst voor schadelijke gevolgen van vaccinaties heerst, maar data of bewijzen zijn er niet.”
Dasja Pajkrt
Woonink: “Er is een verschil tussen bijwerkingen en schadelijke gevolgen. Bijwerkingen zijn er altijd. Meldingen van bijwerkingen worden goed in de gaten gehouden door Lareb. Er zijn altijd meldingen van gevaccineerden die ziek worden of overlijden in de periode na een vaccinatie. Dat wordt tot op de bodem uitgezocht.”
“De grote vraag is dan of er sprake is van een oorzakelijk verband of een bijdrage”, legt Woonink uit. “Er is nog nooit een verband gevonden tussen ziekte of overlijden en een vaccinatie, maar het kan niet worden uitgesloten dat een vaccinatie een bijdrage kan leveren aan een ziekte.”
Woonink: “Er wordt erg voorzichtig omgegaan met kinderen die koorts hebben en een vaccinatie moeten krijgen. Als je als ouder een willekeurig consultatiebureau belt en zegt dat je kind hoge koorts heeft, maar eigenlijk gevaccineerd moet worden, dan zal elk consultatiebureau zeggen: wacht maar een weekje.”
“Maar stel, een kind heeft een hersenvliesontsteking met hoge koorts en krijgt kort na herstel hiervan alsnog een inenting. Van de inenting krijgt het kind ook koorts. Het is dan dubbel heftig voor zo’n klein lijfje, om kort na een uitputtende ziekte weer een hoge koortspiek te krijgen. In dat geval kan een vaccinatie een ongunstige factor zijn. Je weet dan niet zeker wat de bijdrage was van de ziekte en van de vaccinatie”, zegt Woonink.
Pajkrt: “De angst voor schadelijke gevolgen van vaccinaties heerst, maar data of bewijzen zijn er niet. Ik sta zeker open voor onderzoeken op dit gebied, maar momenteel zijn er gewoon geen onderzoeken die schadelijke effecten op lange termijn laten zien.”
“Er is in het verre verleden eenmaal een mogelijke associatie tussen autisme en vaccinatie in de wetenschappelijke literatuur genoemd en daar wordt vaak ten onrechte naar verwezen. De uitkomsten van deze studie bleken ongegrond en onjuist: de resultaten zijn later weerlegd”, zegt Pajkrt.
Noot van de redactie: Recent onderzoek in Scandinavie onder ruim 650.000 kinderen heeft aangetoond dat er geen oorzakelijk verband is tussen vaccinaties en autisme. Ook blijkt uit dit onderzoek dat vaccineren geen risicofactor is voor het krijgen van autisme.
4. Wordt er voldoende onderzoek gedaan om zeker te weten dat alle vaccins veilig en effectief zijn?
“Er wordt op twee manieren onderzoek gedaan naar vaccinaties”, vertelt Van Vliet. “Voordat een vaccin op de markt wordt gebracht, wordt er (net als met elk geneesmiddel) onderzoek gedaan naar de effectiviteit en bijwerkingen.”
“Zodra een vaccin op de markt is, wordt er gericht onderzoek gedaan naar bijwerkingen als daar signalen van zijn. Dan hebben we het over signalen wereldwijd, niet alleen in Nederland. In Nederland kunnen bijwerkingen bij Bijwerkingencentrum Lareb gemeld worden. Lareb beoordeelt deze meldingen en zodra ze iets opvallends zien, komt dat in de jaarrapportage te staan”, aldus Van Vliet.
Lareb ziet een stijgende lijn van meldingen van bijwerkingen door ouders. Dit mag echter niet geïnterpreteerd worden alsof er meer bijwerkingen van vaccins ontstaan. Het meldgedrag wordt beïnvloed door allerlei factoren, zoals media-aandacht, laat Lareb weten.
“Er is actieve surveillance nodig. Artsen zouden getraind moeten worden in het herkennen van bijwerkingen en verplicht moeten worden deze te melden.”
Anne-Marie van Raaij
Van Raaij denkt anders over de veiligheid en effectiviteit van vaccins: “Door de overheid wordt gezegd dat vaccins veilig en effectief zijn. Hier is echter geen enkel bewijs voor. Bij navraag kunnen zij geen bewijzen overleggen. Er is slechts subjectief onderzoek door de farmacie, die alleen met teksten naar buiten komt die hen bevalt.”
Van Vliet: “Het barst van het bewijs! Een feit is alleen al dat sinds er het oprichten van het Rijksvaccinatieprogramma 9000 doden zijn voorkomen, zo blijkt uit recent onderzoek. Dat cijfer is gecorrigeerd voor verbeterde omstandigheden, zoals betere hygiëne en betere gezondheidszorg.”
“Natuurlijk helpen verbeterde omstandigheden mee in de bestrijding van ziekten, want vroeger zou je bijvoorbeeld dood gaan aan tetanus, nu niet meer. Maar met betere hygiëne voorkom je bijvoorbeeld geen difterie of polio, want deze ziektes worden verspreid door de lucht”, legt Van Vliet uit.
“Het kost een half miljard euro om een vaccin te ontwikkelen”, vertelt Woonink. “In de ontwikkelingsfase worden veel testen doorlopen en is er een registratieprogramma van bijwerkingen.”
“Zodra een vaccin op de markt is, is er sprake van een zogenaamde ‘passieve surveillance’. We hebben geen actieve surveillance, want we gaan niet twee dagen na de vaccinatie de ouders nabellen om te vragen of er klachten zijn. Nee, we wachten op meldingen van bijwerkingen.”
“Of er na een melding actie wordt ondernomen, hangt af van de ernst van de melding. Is er iemand overleden nadat er een vaccin is gegeven? Dan volgt er zorgvuldig onderzoek”, aldus Woonink.
Van Raaij: “Er is actieve surveillance nodig. Artsen zouden getraind moeten worden in het herkennen van bijwerkingen en verplicht moeten worden deze te melden. Met het huidige passieve meldingssysteem hebben we geen idee van de feitelijke ernst en omvang van de bijwerkingen.”
5. Het immuunsysteem van een baby is nog in ontwikkeling. Kan er dan niet beter worden gewacht met vaccineren?
Van Raaij: “Elke maand dat een kind later wordt gevaccineerd heeft een positieve invloed op het immuunsysteem, dat zich langer ongestoord kan ontwikkelen. Hoe later er wordt gestart met vaccineren, hoe rijper het immuunsysteem van een baby en hoe beter de immuunrespons.”
Pajkrt: “Een jong kind heeft inderdaad een minder goed immuunsysteem dan een ouder kind. Maar vaccinaties worden voldoende getest op veiligheid en effectiviteit.”
“Elk jaar gaan er een paar baby’s dood aan kinkhoest. Het is belangrijk om hier zo vroeg mogelijk tegen te vaccineren.”
Frits Woonink
“Het moment van inenten wordt bepaald aan de hand van het moment waarop je bepaalde ziektes wil voorkomen. Zo krijgt een kind de DKTP-inenting op jonge leeftijd, omdat tetanus vooral op een jonge leeftijd erg gevaarlijk is. Hetzelfde geldt voor kinkhoest: dit is gevaarlijk voor jonge baby’s, en daarom willen we het onbeschermde interval verkorten”, aldus Pajkrt.
Van Vliet: “Er zijn geen aanwijzingen dat vaccinaties het immuunsysteem van een kind aantasten. Natuurlijk moet het immuunsysteem van een baby ontwikkeld worden en functioneert het in het begin nog niet optimaal, maar het functioneert goed genoeg voor de vaccinaties. Als het immuunsysteem van een baby niet sterk genoeg zou zijn hiervoor, zou het kind niet eens overleven.”
“Stel het vaccineren niet uit”, zegt Woonink. “Het immuunsysteem van het kind kan het aan.”“Voor sommige ziektes is het belangrijk om op tijd te enten, zoals tegen kinkhoest en pneumokokken”, zegt Van Vliet. “Kinkhoest komt nog volop voor, en als we niet zo vroeg zouden beginnen met vaccineren, dan zou het nog erger zijn.”
Woonink: “Elk jaar gaan er een paar baby’s dood aan kinkhoest. Het is belangrijk om hier zo vroeg mogelijk tegen te vaccineren.”
6. Brengt een ongevaccineerd kind de groepsimmuniteit in gevaar?
Van Vliet: “Een ongevaccineerd kind profiteert in feite van de groepsimmuniteit. De groepsimmuniteit wordt doorgaans niet in gevaar gebracht door één ongevaccineerd kind. Je kunt het vergelijken met een bosbrand: als er maar een paar droge plekken zijn, zal het nooit een enorme brand worden.”
“Een ongevaccineerd kind leunt op de algehele gezondheid en hoge vaccinatiegraad. Maar wanneer er steeds meer ongevaccineerde kinderen komen, is het gevaar dat er meer uitbraken ontstaan.”
Dasja Pajkrt
“Er zijn twee groepen die hier een uitzondering op vormen”, zegt Van Vliet: “Zo zag je bij de bevindelijk gereformeerden epidemieën van mazelen en rodehond, en langer geleden de bof en polio. Bij antroposofen hebben we het vooral over de BMR prik die minder gegeven wordt, waardoor plaatselijke uitbraken van bijvoorbeeld mazelen ontstaan op vrije scholen. Wanneer de vaccinatiegraad omlaag gaat, neemt de kans op uitbraken toe.”
Pajkrt bevestigt dit: “Een ongevaccineerd kind leunt op de algehele gezondheid van de bevolking en hoge vaccinatiegraad. Maar wanneer er steeds meer ongevaccineerde kinderen komen, is het gevaar dat er meer uitbraken ontstaan.”
Woonink: “De vaccinatiegraad staat onder druk en er bestaat een risico dat het omlaag gaat. Maar gelukkig zien veel ouders in dat vaccineren veilig is en het beschermend werkt.”
7. Hoe werkt groepsimmuniteit precies? Moet een bepaald aantal procent van de groep daarvoor gevaccineerd zijn?
Van Vliet: “Groepsimmuniteit treedt op na vaccinatie, maar ook na het doormaken van de ziekte. Als voldoende mensen immuun zijn, kan een ziekteverwekker zich moeilijker verspreiden en zijn ook de niet-immune personen beschermd. Die bescherming is nooit 100%, tenzij de ziekte is uitgeroeid.”
“Hoeveel procent gevaccineerd moet zijn, verschilt per ziekte. Voor difterie is het bijvoorbeeld voldoende als 80% gevaccineerd is, maar voor mazelen moet de vaccinatiegraad nog hoger zijn”, vertelt Van Vliet.
Van Raaij: “Groepsimmuniteit is een mythe. Vaccins zijn maar een paar jaar effectief, daarna is iedereen weer vatbaar. Bovendien bestaat er zoiets als vaccinfalen: één à twee op de tien kinderen maakt geen antistoffen aan na een vaccinatie.”
Van Vliet: “Het klopt dat vaccins niet bij iedereen direct effectief zijn na eenmalige toediening. De meeste vaccins moeten daarom een paar keer gegeven worden om iedereen te beschermen. Op een enkele uitzondering na is de bescherming minstens 10 jaar en bij een deel van de vaccins (zoals polio) zelfs levenslang.”
8. Hoe komt het dat sommige ouders zo sceptisch of angstig tegenover vaccineren staan?
Van Vliet: “Vaccineren is niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger. Dat wordt veroorzaakt door drie dingen:
- De noodzaak van vaccineren wordt minder gevoeld, omdat de ziekten weinig gezien worden.
- Er komen steeds meer vaccinaties bij, waardoor er steeds meer is om over na te denken.
- Via internet doen veel verhalen over vaccinaties de ronde, en helaas ook veel misvattingen. Via het internet wordt onzin makkelijk verspreid en blijft het circuleren”.
“Tegenwoordig wordt alles ter discussie gesteld. Kritisch zijn is goed, maar blijf weg uit de sfeer van verdachtmakingen.”
Frits Woonink
“Het is belangrijk dat er meer uitleg komt”, vindt Van Vliet. “Hier is een grote taak weggelegd voor de Jeugdgezondheidszorg, waarbij het RIVM een ondersteunende taak heeft. En het is goed als ouders kritisch zijn, maar als ze vragen of twijfels hebben, kunnen ze beter uitleg of advies vragen aan een jeugdarts dan zomaar in het rond te gaan Googelen.”
Woonink: “Tegenwoordig wordt alles ter discussie gesteld, niets is vanzelfsprekend meer. En kritisch zijn is goed, maar blijf weg uit de sfeer van verdachtmakingen.”
Pajkrt: “Ik denk dat het te maken heeft met de cultuur van vandaag. We willen alles kunnen controleren, voor onverklaarbare klachten willen we een verklaring hebben. Ik denk dat er te vaak ongegrond een link tussen medische klachten en vaccinaties wordt gelegd.”
Woonink: “Er zijn veel websites die leugens verkondigen over vaccinaties, en er komen altijd wel nieuwe uitspraken over vaccins. Dit heeft helaas veel invloed. Zoals de uitspraak in Nigeria dat je onvruchtbaar zou worden van vaccinaties. Hierdoor lieten mensen zich niet vaccineren en ontstonden uitbraken waardoor er mensen stierven.”
“Ook hier in Nederland zien we deze angst”, zegt Woonink. “Denk aan de uitspraak van een maag-lever-darmarts dat er een verband zou zijn tussen autisme en vaccinaties. Zijn dokterstitel heeft hij in moeten leveren wegens onbewezen uitspraken en frauduleuze en niet-ethische onderzoeken, maar er hebben zich wel tienduizenden besmettingen en tientallen sterfgevallen aan mazelen voorgedaan van kinderen die niet gevaccineerd waren op grond van zijn uitspraken. Dat een arts dat kan zeggen, daar heb ik geen woorden voor.”
Conclusie
Het is belangrijk om je goed te laten informeren over het vaccineren van je baby. Ons artikel over vaccinaties kan je daarbij helpen. Heb je nog vragen of wil je advies? Raadpleeg dan een kinderarts.