Baby met asfyxie krijgt zuurstof

Wanneer je baby rondom de bevalling een tekort aan zuurstof heeft, wordt dit perinatale asfyxie genoemd. Zuurstoftekort kan de organen van je kindje ernstig beschadigen. Wat is de oorzaak van asfyxie? En hoe ziet de behandeling eruit?

Wat is perinatale asfyxie?

Asfyxie is een situatie waarbij je baby te weinig zuurstof krijgt tijdens de zwangerschap of rondom de bevalling. Het woord asfyxie betekent ‘niet ademen’. Perinatale asfyxie betekent dat het om zuurstoftekort rondom de geboorte gaat. Per jaar krijgt in Nederland ongeveer 1% van de baby’s die geboren wordt te maken met asfyxie.

Wanneer je kindje te weinig zuurstof in zijn bloed heeft, kan dit zijn organen beschadigen. Deze hebben namelijk zuurstof nodig om goed te kunnen werken. Vooral de hersenen, nieren, longen en lever kunnen niet goed tegen een zuurstoftekort. Daardoor raken deze organen bij een zuurstoftekort gemakkelijk beschadigd. Hoe langer je kindje te weinig zuurstof krijgt, hoe meer organen in de problemen komen en hoe ernstiger de gevolgen zijn. In het ergste geval kan asfyxie leiden tot het overlijden van een baby. Gelukkig komt dit niet vaak voor.

Oorzaak van asfyxie

Je kindje krijgt tijdens de zwangerschap en bevalling zuurstof via jouw bloedsomloop. Wanneer dit doorgeven via het bloed niet goed meer verloopt, ontstaat een tekort aan zuurstof. Dit kan verschillende redenen hebben:

  • Loslaten van de placenta. Soms laat de placenta tijdens de zwangerschap los. De baby krijgt dan geen zuurstof meer. Dit kan er al na een paar minuten voor zorgen dat een kindje overlijdt. Een loslatende placenta is gelukkig erg zeldzaam.
  • Infarct van de placenta. Wanneer een bloedvat van de placenta verstopt raakt, sterft een deel van de placenta af. Hierdoor krijgt je kindje minder zuurstof via de placenta.
  • Slechte doorbloeding van de placenta. Ook een slecht doorbloede placenta kan een zuurstoftekort bij je baby veroorzaken. Mogelijke oorzaken van een slechte doorbloeding zijn roken, een hoge bloeddruk en het gebruik van drugs.
  • Beknelling van de navelstreng. Jouw bloed met zuurstof erin stroomt door de placenta. Het zuurstof komt daarna via de navelstreng bij je baby. Raakt de navelstreng bekneld, bijvoorbeeld door een knoop of door uitzakken van de navelstreng? Dan kan er minder of zelfs geen bloed doorheen stromen. Daardoor krijgt je kindje minder zuurstof.
  • Vroeggeboorte. De longen van een te vroeg geboren kindje zijn vaak nog niet helemaal ontwikkeld. Dit maakt de kans op ademhalingsproblemen en een zuurstoftekort groter.
  • Overtijd zijn. Wanneer je overtijd bent, kan je placenta minder goed doorbloed raken. Hierdoor groeit de kans dat je baby niet genoeg zuurstof krijgt.
  • Laag geboortegewicht. Baby’s met een laag geboortegewicht zijn extra kwetsbaar voor een zuurstoftekort. De gevolgen hiervan kunnen voor hen ernstiger zijn.
  • Een hartafwijking. Werkt het hart van je kindje door een hartafwijking minder goed? Dan zorgt dit soms voor een zuurstoftekort tijdens de zwangerschap of rondom de bevalling.
  • Inslikken van ontlasting. Soms poept je baby vlak voor of tijdens de bevalling in het vruchtwater. Als je baby dit vruchtwater met meconium binnenkrijgt, komt deze poep in zijn longen terecht. Hierdoor kan hij problemen met ademhalen krijgen en een zuurstoftekort oplopen.
  • Moeilijke bevalling. Verschillende problemen rondom de bevalling kunnen ervoor zorgen dat je bevalling moeizaam gaat en erg lang duurt. Bijvoorbeeld een hoog geboortegewicht of een afwijkende ligging van je kindje. Bij een moeizame bevalling kan zuurstoftekort gemakkelijker optreden.

Bij volgende bevalling grotere kans?

Heb je een kindje met perinatale asfyxie en ben je weer in verwachting? Dan is de kans dat dit kindje ook zuurstoftekort oploopt heel klein. De precieze kans hangt af van de oorzaak van asfyxie bij je kindje. Wanneer dit bijvoorbeeld een hoog geboortegewicht was, is de kans groter dat je volgende kindje ook te zwaar zal zijn. Toch is de kans op herhaling bij veel oorzaken van asfyxie heel klein of zelfs afwezig.

Als artsen of verloskundigen vermoeden dat er een verhoogde kans op asfyxie is, begeleidt een gynaecoloog je zwangerschap en bevalling. Deze controleert je regelmatig en houdt jou en je baby goed in de gaten tijdens de bevalling. Hierdoor wordt de kans op zuurstoftekort bij de geboorte zo klein mogelijk gemaakt.

Zuurstoftekort symptomen

Wanneer je kindje te weinig zuurstof krijgt, kan dit zijn organen beschadigen. Vlak na de geboorte kan dit voor verschillende klachten zorgen bij je kindje. Sommige baby’s hebben maar een paar van onderstaande symptomen door zuurstoftekort. Andere kinderen worstelen met (bijna) alle problemen.

  • Moeite met het regelen van de lichaamstemperatuur. Een pasgeboren baby met zuurstoftekort heeft vaak moeite om zichzelf op temperatuur te houden.
  • Ademhalingsproblemen. Wanneer je kindje asfyxie heeft, kan hij problemen met de ademhaling hebben. Hierdoor ademt hij vaak te snel. Ook komt soms voor dat kindjes last hebben van adempauzes en af en toe even stoppen met ademhalen.
  • Slappere spieren. Veel kindjes met zuurstoftekort hebben een verminderde spierspanning. Hierdoor voelen ze vaak slapper aan en moeten ze meer ondersteund worden bij het vasthouden.
  • Te hoge of te lage hartslag en bloeddruk. Bij een kindje met asfyxie is de hartslag en bloeddruk vaak ontregeld. Daardoor kunnen deze te hoog of juist te laag zijn.
  • Moeite met reageren op prikkels. Een pasgeboren baby met een lichte vorm van asfyxie kan heel gevoelig zijn voor prikkels van buitenaf. Hij verwerkt deze moeizamer. Dit zorgt bij sommige kinderen voor veel huilen en overstrekken. Een baby met een ernstige vorm van asfyxie reageert vaak juist minder goed op prikkels.
  • Weinig plassen. Zijn de nieren door het zuurstoftekort beschadigd? Dan is de kans groot dat je kindje de eerste uren tot dagen na de geboorte minder plast. Daarna gaat hij mogelijk juist meer plassen dan normaal.
  • Slecht slapen. Veel kindjes met zuurstoftekort slapen minder goed in en worden snel weer wakker. Hierdoor slapen ze onrustig.
  • Minder goed drinken. Is een kindje met asfyxie moe of slap? Dan kan het hem moeite kosten om zelf te drinken.
  • Weinig en anders bewegen. Wanneer de hersenen door zuurstoftekort beschadigd zijn, kunnen ze het lichaam niet goed aansturen. Daardoor komt het soms voor dat een kindje minder beweegt of fladderige bewegingen maakt. Dit komt vaak door een te lage bloedsuiker.
  • Epileptische aanvallen. Het zuurstoftekort zorgt soms voor kleine epileptische aanvallen. Dit komt vooral in de eerste 24 uur na de geboorte voor. Je kan deze onder andere herkennen aan kleine schokjes, het wegdraaien van de ogen en ‘boksende’ bewegingen.

Ontdekken van asfyxie

Wanneer asfyxie ontdekt wordt, kan verschillen. Artsen en verloskundigen kunnen dit voor, tijdens of pas na de bevalling ontdekken.

Voor of tijdens de bevalling

Ziet de verloskundige of gynaecoloog tijdens een CTG dat je baby een lage hartslag heeft? En lijkt het erop dat hij een tekort aan zuurstof heeft of dreigt te krijgen? Dan kan de arts of verloskundige het bloed van je kindje onderzoeken. Dit heet een microbloedonderzoek. Er wordt een druppeltje bloed via het hoofd van je baby afgenomen. Hierin is te zien of hij een zuurstoftekort heeft.

Heeft je kindje een tekort aan zuurstof? Dan moet hij zo snel mogelijk geboren worden. Vaak gebeurt dit dan met een keizersnede of kunstverlossing. Welke van deze twee het wordt, hangt af van hoeveel ontsluiting je hebt.

Na de bevalling

Soms blijkt pas na de geboorte dat je kindje asfyxie heeft. Bijvoorbeeld door de uitslag van de Apgar-test. Wanneer je baby vijf minuten na de geboorte lager dan 5 scoort, heeft hij asfyxie.

Om te bepalen hoe ernstig het zuurstoftekort is, onderzoeken artsen het bloed van je kindje. Ook door echo-onderzoek, een hersenfilmpje en een scan van de hersenen kunnen artsen inschatten hoe ernstig de gevolgen van het zuurstoftekort zijn.

Behandeling

De gevolgen van asfyxie zijn meestal moeilijk te genezen. Maar artsen doen er wel zoveel mogelijk aan om deze gevolgen zo klein mogelijk te maken. Komt je kindje met zuurstoftekort op de wereld? Of ontwikkelt hij vlak na de geboorte een zuurstoftekort? Dan heeft hij extra zorg nodig. Daarom wordt hij opgenomen op de neonatologie afdeling of de NICU. Daar kunnen artsen verschillende dingen doen om de gevolgen van het zuurstoftekort zo klein mogelijk te houden. Het hangt van de oorzaak en de ernst van de asfyxie af wat je kind nodig heeft.

  • De ademhaling ondersteunen. Wanneer je baby moeite heeft met ademhalen, krijgt hij extra zuurstof. Soms is het nodig om zijn ademhaling te ondersteunen of zelfs over te nemen met een beademingsmachine.
  • Warm houden in couveuse. Lukt het je kindje niet om zichzelf op de juiste lichaamstemperatuur te houden? Dan kan een couveuse of speciaal warmtebed hem helpen om warm genoeg te blijven.
  • Koelen. Wanneer je baby heel ziek is, kan het juist nodig zijn om hem te koelen. Dit gebeurt alleen op de NICU. Door te koelen werkt het lichaam van je kindje minder hard. Hierdoor heeft hij minder zuurstof en energie nodig. Ook kan koelen helpen om de hersenschade door het zuurstoftekort zo klein mogelijk te houden.
  • Medicijnen geven met een infuus. Soms heeft een baby met asfyxie medicijnen nodig, bijvoorbeeld voor een gezonde bloeddruk. Als je kindje een ontsteking heeft, kan hij antibiotica via een infuus krijgen.
  • Vocht geven met een infuus. Bij het herstellen van het zuurstoftekort bij de geboorte heeft je baby veel vocht nodig. Daarom krijgt hij soms een infuus met vocht.
  • Zorgen voor rust. Pasgeboren baby’s met asfyxie reageren vaak heftig op prikkels. Terwijl je kindje juist rust nodig heeft om te herstellen. Daarom zorgen artsen en verpleegkundigen op de neonatologie afdeling en de NICU voor een rustige omgeving zonder veel bezoek, harde geluiden of fel licht.
  • Zo nodig voeding toedienen. Soms lukt het baby’s met zuurstoftekort niet om zelf te drinken. Als dat zo is, krijgt je kindje afgekolfde borstvoeding of flesvoeding toegediend via een dun slangetje in de neus. Dit wordt sondevoeding genoemd.

Toekomst met asfyxie

Wanneer asfyxie gelijk behandeld wordt, kunnen de gevolgen ervan zo klein mogelijk gehouden worden. Maar hoe langer het zuurstoftekort duurt, hoe groter de kans dat er blijvende schade is. Hoe de toekomst met asfyxie eruit ziet, hangt af van de ernst van het zuurstoftekort en hoe erg de hersenen zijn beschadigd.

Lichte vorm

Heeft je kindje een lichte vorm van perinatale asfyxie? Dan zijn de gevolgen meestal niet blijvend en herstelt hij vaak al binnen 24 uur na de geboorte.

Matige vorm

De matige vorm zit tussen licht en ernstig in. Bij deze vorm van asfyxie kan het herstel wat langer duren, tot ongeveer twee weken. Ook kan je kindje op latere leeftijd klachten overhouden als gevolg van het zuurstoftekort. Het is moeilijk om te voorspellen welke schade bij deze vorm blijvend is.

Ernstige vorm

Bij een ernstige vorm van asfyxie is de kans op blijvende schade heel groot. De organen van je kindje zijn dan te lang zonder zuurstof geweest. Hierdoor kunnen de volgende problemen ontstaan:

Wanneer je kindje blijvende problemen heeft, is de kans groot dat hij begeleiding nodig heeft. Bijvoorbeeld fysiotherapie om hulp te krijgen bij de lichamelijke ontwikkeling. Of logopedie om beter te leren eten, drinken en praten. Ook volgen veel kinderen met een ernstige vorm van asfyxie speciaal onderwijs. Hier krijgt je kind extra begeleiding en kan hij vaak de therapie volgen die hij nodig heeft.

Emoties rondom asfyxie

Wanneer je kindje rondom de bevalling zuurstoftekort oploopt, is dit voor jou heftig om mee te maken. Je maakt je waarschijnlijk zorgen om zijn gezondheid. Ook kan je je afvragen hoe de toekomst van je kind eruit zal zien.

Bij het verwerken van deze gebeurtenis kunnen verschillende dingen helpen. Bijvoorbeeld het opschrijven van je gevoelens, zodat ze een plekje krijgen op papier. Ook foto’s en filmpjes maken kan fijn zijn. Hierdoor leg je de mooie momenten vast, zodat je later ook fijne herinneringen hebt aan deze moeilijke tijd. Meer tips lees je in het artikel papa en mama worden van een ziek kindje.