Een vacuümpomp bevalling: hoe gaat dit in zijn werk?
Een bevalling is een intense gebeurtenis, zowel voor jou als je baby. Soms lukt het ondanks al je inspanningen niet om je baby veilig naar buiten te persen. Dan kan een vacuümpomp helpen. Hoe gaat een vacuümpomp bevalling in zijn werk?
Wat is een vacuümpomp bevalling?
Een vacuümpomp bevalling is een vorm van ‘kunstverlossing.’ Een kunstverlossing vindt plaats in het ziekenhuis, als het uitdrijven van je kindje op de natuurlijke manier niet lukt. Er is een kunstmatig hulpmiddel bij nodig. Een vacuümpomp is zo’n hulpmiddel. Het bestaat uit een ronde zuignap met een slangetje eraan. Hier kan lucht doorheen. Aan de buitenkant zit een trekkoord bevestigd.
Als je bevalt met behulp van een vacuümpomp wordt dat door dokters een vacuümextractie genoemd. Extractie betekent ‘eruit halen’. Bij een vacuümextractie plaatst de gynaecoloog een cup (de zuignap) op het hoofd van je baby. Deze wordt vacuüm gezogen via het slangetje. Daarna kan de gynaecoloog aan het trekkoord trekken tijdens je weeën. Zo helpt de arts jou om je baby geboren te laten worden.
Ongeveer 7 procent van de vrouwen krijgt tijdens haar bevalling hulp door een kunstverlossing. In plaats van de vacuümpomp kan de arts ook een verlostang als hulpmiddel gebruiken bij een kunstverlossing. Verderop in dit artikel lees je daar meer over. De verlostang wordt tegenwoordig niet veel meer gebruikt.
Wanneer bevallen met een vacuümpomp
Een kunstverlossing, zoals een vacuümextractie, kan verschillende redenen hebben. Dit zijn de belangrijkste redenen:
- De uitdrijving gaat niet vooruit. Ondanks krachtig persen tijdens de uitdrijvingsfase wordt je baby niet geboren. Dit komt vaker voor bij een eerste bevalling. Het kan komen doordat je kind aan de grote kant is of dat het hoofdje te ongunstig ligt. Een te nauw geboortekanaal, zwakke weeën of uitputting bij jou kan ook een rol spelen.
- (Dreigend) zuurstoftekort bij je baby. De bevalling kan te veel vragen van je baby. Zijn hartslag kan achteruitgaan. Dit is te zien via een CTG-apparaat of een klein apparaatje wat tegen je buik gehouden wordt: een ‘doptone’. De kans op zuurstoftekort bij je kindje is heel klein als je zwangerschap normaal verlopen is. Die kans neemt toe als er bijzonderheden in je zwangerschap waren, zoals een hoge bloeddruk, groeiachterstand bij je baby of overtijd zijn met bevallen.
- Een aandoening bij jou waarbij persen niet gewenst is. Bij sommige aandoeningen van het hart, de longen of het zenuwstelsel kan lang krachtig persen een risico vormen voor jou. Het gebruik van een vacuümpomp kan de duur van de persfase verkorten en dit risico verkleinen.
Als je gynaecoloog het gebruik van een vacuümpomp overweegt, bekijkt hij of zij eerst of dit kan bij jou. Een vacuümextractie kan namelijk alleen worden gedaan als:
- Je volledige ontsluiting hebt.
- Je vliezen zijn gebroken.
- Het hoofdje voldoende is ingedaald tot in de vagina.
Is dit zo? Dan schat de gynaecoloog in hoe groot de kans is dat een kunstverlossing slaagt. Deze kans is onder andere afhankelijk van de ligging van je kindje, zijn gezondheidstoestand en de zwangerschapsduur. De gynaecoloog bepaalt op basis hiervan wat voor jou het beste is: bevallen met een vacuümpomp, verlostang of toch een keizersnede.
Hoe gaat het in zijn werk?
Voordat de vacuümextractie begint, wordt je bed ingekort en plaats je je benen in beensteunen. Zo kan de gynaecoloog er goed bij. Je blaas wordt leeggemaakt met een katheter en je krijgt een plaatselijke verdoving. De gynaecoloog voelt waar het hoofd van je baby zich bevindt en zet de vacuümcup op het hoofd. Hij zuigt de cup vacuüm, zodat hij goed vastzit.
Terwijl jij tijdens je weeën perst, trekt de gynaecoloog voorzichtig mee in de juiste richting. Ook zorgt hij ervoor dat het hoofd niet terug glijdt tussen de weeën door. Meestal wordt je baby dan binnen een paar weeën geboren. Het kan zo’n 15 tot 20 minuten duren. Duurt het langer dan dit? Dan zal je gynaecoloog een keizersnede overwegen.
Krijg je een knip?
Meestal zet de gynaecoloog tijdens een vacuümextractie een knip. Dit kan een totaalruptuur voorkomen. Of je een knip krijgt, hangt af van:
- De verwachte kans op uitscheuren.
- De stevigheid van je bekkenbodemspieren
- De dikte van het weefsel tussen je vagina en anus.
- De gezondheid van je baby.
Een knip versnelt de bevalling vaak. Dit kan nodig zijn als je baby het moeilijk heeft. Helaas kan een knip uitscheuren niet altijd voorkomen.
Mogelijke gevolgen voor jou
Zoals elke ingreep heeft ook een bevalling met de vacuümpomp risico’s. Voor jou kan het de volgende problemen opleveren:
- Schade aan je bekkenbodem. Er is een iets verhoogde kans op beschadigingen van je bekkenbodem, zoals een totaalruptuur. Na een vacuümpomp bevalling is de kans hierop 3 procent, terwijl het bij een spontane bevalling 1,3 procent is.
- Bloeduitstortingen in en rondom de vagina. Tijdens het gebruik van de vacuümpomp kunnen bloeduitstortingen ontstaan in de vagina, maar ook bij de schaamlippen.
Soms lukt een bevalling met behulp van een vacuümpomp niet. Dan probeert de gynaecoloog het eventueel nog met een verlostang, of besluit hij om een keizersnede te doen.
Mogelijke gevolgen voor je baby
Je baby krijgt bij deze ingreep een zuignap op zijn hoofd. Meestal gaat dit goed, maar soms kan het tot de volgende problemen leiden:
- Bloeduitstorting op het hoofd. Dit zie je soms na een langdurige bevalling. Het kan zowel bij een spontane bevalling als een kunstverlossing voorkomen. Het verdwijnt vanzelf weer, maar je kindje kan hierdoor wat geel zien.
- Hoofdpijn. Door de druk op het hoofd is de kans groot dat je baby hoofdpijn heeft. Meestal krijgt je kind na een vacuümpompbevalling daarom paracetamol.
- Bloedingen in het netvlies. Deze komen na een vacuümextractie vaker voor dan na een gewone bevalling. Ze genezen weer vanzelf binnen een maand.
- Hersenbloeding. Door de druk die op het hoofd komt te staan, kan een bloedvat in de hersenen kapotgaan. Dit is een ernstige complicatie, maar de kans hierop is gelukkig erg klein: ongeveer 0,1 procent.
Wanneer het nodig is, kijkt een kinderarts je kindje na de geboorte uitgebreid na. Deze arts kan eventuele problemen meteen zien en behandelen. Als je baby extra zorg of observatie nodig heeft, wordt hij opgenomen op de kraamafdeling of de neonatologieafdeling.
Na de bevalling
De meeste kunstverlossingen (meer dan 90 procent) verlopen zonder problemen. Na de bevalling blijf je meestal nog even in het ziekenhuis. Als alles goed verlopen is, mag je soms dezelfde dag nog naar huis. Vaak blijf je wel een nachtje in het ziekenhuis.
Je baby heeft na een vacuümpomp bevalling nog een paar dagen de afdruk van de vacuümcup op zijn hoofd. Dit zie je als een blauwrode zwelling. Het komt doordat vocht zich ophoopt op de plek waar de cup heeft gezeten. Dit trekt vanzelf weer weg en kan geen kwaad.
Wel heeft je kindje mogelijk wat last van hoofdpijn en misselijkheid. De arts kan je hiervoor adviseren om paracetamol zetpillen te gebruiken.
Bevalling met een verlostang
Een verlostang is een alternatief hulpmiddel voor de vacuümpomp. Een verlostang, door dokters forceps genoemd, bestaat uit twee metalen lepels met een gebogen blad. Deze passen precies om de zijkanten van een babyhoofdje heen.
De lepels worden een voor een voorzichtig in je vagina gebracht en om het hoofdje gelegd. Net als bij een vacuümpomp trekt de gynaecoloog tijdens de persweeën mee met behulp van de verlostang. In het verlengde van de stelen van de lepels zit een verbindingsstuk. Deze houdt de lepels bij elkaar tijdens het trekken.
Of de gynaecoloog voor de vacuümpomp of de verlostang kiest, hangt af van verschillende factoren. De ligging van je kindje en de indaling van zijn hoofd spelen hierbij een rol, maar ook de voorkeur en ervaring van de gynaecoloog.
Emoties na een vacuümpomp bevalling
Een bevalling met een vacuümpomp kan heftiger zijn dan een ‘gewone’ bevalling. Hoe je het ervaart, verschilt per persoon. De een vindt het een enorme opluchting om hulp te krijgen bij de bevalling. De ander kan het moeilijk accepteren dat de bevalling niet spontaan is verlopen. Sommige vrouwen hebben zelfs het gevoel dat ze gefaald hebben.
Merk je dat je met dit soort gevoelens worstelt? Bespreek dit dan met je partner of andere naasten. Je kan je emoties ook bespreken met je gynaecoloog tijdens de nacontrole. Erover praten kan helpen om te verwerken wat er gebeurd is.
Een volgende bevalling
Een kunstverlossing met een vacuümpomp of verlostang heeft geen gevolgen voor een eventuele volgende bevalling. Je hoeft bij een volgende bevalling dus niet per se in het ziekenhuis te bevallen. De gynaecoloog zal dit alleen adviseren als de kunstverlossing problematisch was of als er andere complicaties waren.
Bron hoofdafbeelding: Yvonne Ten Bruggencate
Auteur Lauri Hanewinckel
Download onze app
#1 zwangerschaps- en baby-app