Vrouw met zwangerschapsdiabetes prikt haar suiker

Ongeveer 5 tot 10% van de vrouwen krijgt zwangerschapsdiabetes. Dit wordt ook wel zwangerschapssuiker genoemd. Zwangerschapsdiabetes brengt verschillende gezondheidsklachten met zich mee. Hieronder lees je hoe zwangerschapsdiabetes ontstaat en hoe het behandeld wordt.

Wat is diabetes?

Bij diabetes is de regeling van de bloedsuikerspiegel in het bloed verstoord. Het hormoon insuline regelt de hoeveelheid suiker in het bloed. Je lichaam heeft insuline nodig om suiker, dat via je eten in je bloed terechtkomt, af te breken. Als je lichaam hier niet goed toe in staat is, omdat het niet genoeg insuline aanmaakt, heb je diabetes. De arts test of je diabetes hebt door je glucosegehalte te meten. Er is sprake van diabetes als het glucosegehalte (de hoeveelheid glucose in het bloed) te hoog is.

Download onze app

#1 zwangerschaps- en baby-app

Wat is zwangerschapsdiabetes?

Zwangerschapsdiabetes ontstaat onder invloed van zwangerschapshormonen die je tijdens je zwangerschap aanmaakt. Deze remmen de werking van het hormoon insuline. Wanneer de zwangerschap goed verloopt, reageert je lichaam op de anti-insulinehormonen door meer insuline aan te maken. In het geval van zwangerschapsdiabetes gebeurt dit niet, of niet genoeg. Er blijft op deze manier teveel suiker in het bloed zitten, waardoor het glucosegehalte hoog blijft.

Hoge glucosewaarden zijn vooral schadelijk in de eerste weken van een embryo, wanneer belangrijke organen worden gevormd. Dit kan het geval zijn wanneer je diabetes hebt en vervolgens zwanger wordt. Zwangerschapsdiabetes (diabetes gravidarum) is een tijdelijke vorm van diabetes, die meteen weer verdwijnt na de bevalling. Vaak ontstaat het tussen de 24e en 28e zwangerschapsweek.

Gevolgen zwangerschapsdiabetes

Onbehandelde zwangerschapsdiabetes kan ernstige gevolgen hebben voor zowel jezelf als voor je baby. Doordat er suiker in je bloed achterblijft, krijgt je baby via de placenta een grote hoeveelheid suiker binnen. Hierdoor gaat de baby zelf insuline produceren, om dit af te breken. Dit leidt ertoe dat de glucose in het lichaam van de baby zal worden omgezet in vet. Dit vet wordt opgeslagen in de weefsels en daardoor groeit je baby te snel en wordt het te zwaar.

Een verhoogd geboortegewicht noemt men ook wel ‘macrosomie‘. Dit kan ertoe leiden dat de bevalling langer duurt. Ook zal de kans op een keizersnede toenemen, omdat de baby te groot is. Bovendien kan de baby door dit hoge geboortegewicht soms zelfs blessures oplopen tijdens de bevalling. Daarnaast zorgt een verhoogde bloedsuikerspiegel voor een verhoogde kans op infecties die meestal ontstaan in de nieren, blaas, baarmoederhals en in de baarmoeder zelf.

Gevolgen voor het kind

Grote schommelingen in de bloedsuikerspiegel kunnen ertoe leiden dat de rijping van de longen van de baby langzamer verloopt. Verder lijken kinderen met een te hoog geboortegewicht een groter risico te hebben om later in het leven diabetes type 2 te ontwikkelen.

Hoge glucosespiegels tijdens de laatste periode van de zwangerschap kunnen dus leiden tot een verhoogde insulineafgifte van de baby. Dit leidt ertoe dat de baby een groter risico loopt op een te laag bloedglucosegehalte, wanneer na de bevalling de toevoer van glucose vanuit de placenta wegvalt. Het is dus van belang de bloedglucosewaarde zo snel mogelijk te verbeteren om deze risico’s te verkleinen.

Gevolgen voor de moeder

Het is belangrijk om waakzaam te blijven na zwangerschapsdiabetes. De kans om blijvende diabetes te ontwikkelen in de eerste tien jaar na je zwangerschap is 40 tot 50% hoger dan bij vrouwen die geen zwangerschapsdiabetes hebben gehad. Als je zwangerschapsdiabetes hebt gehad ontstaat bovendien bijna altijd opnieuw diabetes bij een volgende zwangerschap.

Risicofactoren

Soms heb je een verhoogd risico op zwangerschapsdiabetes. Hieronder staan een aantal risicofactoren opgesomd:

  • (Zwaar) overgewicht of obesitas bij de moeder (BMI meer dan 30)
  • Te snelle groei van de baby
  • Eerdere baby zwaarder dan 8 pond
  • Te veel vruchtwater
  • Diabetes type 2 in de familie (eerste graad, vader, moeder, broer of zus)
  • Een Surinaams-Hindoestaanse, Marokkaanse of Turkse afkomst
  • Zwangerschapsdiabetes tijdens een eerdere zwangerschap
  • Overlijden van één van je kinderen voor de geboorte
  • Ouder zijn dan 35 jaar
  • Diabetes in de familie
  • Een eerdere miskraam
  • Te hoog cholesterol of bloedsuiker

Zwangerschapsdiabetes test

In de 24e tot 28e week wordt aan de hand van bloedonderzoek bepaald of je bloedsuiker te hoog is. Als je al eerder zwangerschapsdiabetes hebt gehad, zal deze controle plaatsvinden in de 16e tot 18e week. Ook als een te snelle groei van je baby in verhouding tot de duur van de zwangerschap wordt geconstateerd, zal vanaf de 16e week onderzoek worden gedaan. Tijdens dit onderzoek doe je een glucose-tolerantietest (GTT). Je drinkt dan een suikerdrankje, waarna je bloed wordt gecontroleerd.

Overzicht bloedglucosewaarden

Of je zwangerschapsdiabetes hebt, wordt bepaald aan de hand van ‘afkappunten’ in de bloedsuikerwaarden. Je hebt zwangerschapsdiabetes wanneer er sprake is van gestoorde nuchtere glucosewaarden en/of gestoorde glucosetolerantie.

De afkappunten staan uitgewerkt in onderstaande tabel:

Behandeling van zwangerschapsdiabetes tijdens de zwangerschap

Er zijn verschillende manieren om zwangerschapsdiabetes te behandelen. Hieronder staan de belangrijkste uitgelegd.

Bloedglucosemeter

Met behulp van een bloedglucosemeter kun je je eigen bloedglucosewaarden bepalen. Deze krijg je van het ziekenhuis mee naar huis. Als je dit op een aantal momenten op de dag doet, zal dit tot een goed beeld van de glucosewaarden leiden. De diabetesverpleegkundige zal je vertellen hoe vaak en wanneer op de dag je de test moet doen. Mogelijk word je gevraagd deze te e-mailen of door te bellen naar de diabetesverpleegkundige (meestal eens per week), zodat zij een goed beeld kan vormen van je situatie. Ondanks dat het meten van deze waarden als belastend wordt ervaren, is het belangrijk dat je het meten zo veel mogelijk inpast in je dagelijks leven.

Zwangerschapsdiabetes dieet

Een diëtiste zal adviezen geven met betrekking tot je voedingspatroon. Door middel van de juiste voeding is het mogelijk de glucosewaarden binnen normale waarden te krijgen of te houden. Hier krijg je meer informatie over de samenstelling van voedingsmiddelen. Op deze manier kun je een inschatting maken van de ‘glucosebelasting’, oftewel de hoeveelheid glucose die je binnenkrijgt met bepaald soorten voeding zoals koolhydraten. Koolhydraten vind je bijvoorbeeld in brood, pasta, aardappelen en voedingsmiddelen die suiker bevatten. Meestal krijg je een dieet voorgeschreven. In plaats van drie grote maaltijden op een dag, eet je dan over de dag verspreid kleinere maaltijden.

Insuline-injecties

Soms leidt de juiste voeding niet tot de juiste glucosewaarden. Dan kan er gekozen worden voor insuline-injecties. Hierover krijg je uitleg van een internist of de diabetesverpleegkundige. Er bestaat een kans dat de glucosewaarden door deze injecties lager worden dan bedoeld, dit wordt een ‘hypo’ genoemd. Dit is minder schadelijk dan hoge glucosewaarden, maar je kunt je er beroerd door gaan voelen. Lage glucosewaarden kunnen ervoor zorgen dat je je draaierig voelt of zelfs flauwvalt.

Bevallen met zwangerschapsdiabetes

Ben je onder controle bij een verloskundige?

Dan kun je kiezen voor een thuisbevalling als een aangepast dieet er in slaagt de glucosewaarden op normaal niveau te houden. In de meeste gevallen zal de bevalling zonder extra problemen verlopen.

Heb je tijdens je zwangerschap insuline-injecties nodig?

Dan is dit een reden om zowel de zwangerschapscontroles als de bevalling in het ziekenhuis te doen, onder begeleiding van een gynaecoloog. Om de 4 weken zal een groeiecho van de baby worden gemaakt. Zo rond 38 weken zal de bevalling gestart worden. Dit is dus voor de uitgerekende datum. Je bloedsuikerspiegel kan tijdens de bevalling erg schommelen. Dit komt doordat je normaal insuline toedient vóór het eten. Echter, tijdens de bevalling eet je niet meer, waardoor de suikerspiegel kan dalen. Je bloedglucosewaarden zullen dan elk uur worden gemeten.

Heeft de baby een hoog geboortegewicht?

Als dit het geval is kan de bevalling moeizamer verlopen en bestaat er zelfs een kans dat de baby een blessure oploopt. De conditie van de baby wordt tijdens de bevalling gecontroleerd door bewaking van het hartritme via een cardiotocogram (CTG). Als de bevalling te lang duurt, zal de baby door middel van een keizersnede worden gehaald.

Na de bevalling

Als je zwangerschapsdiabetes hebt gehad, hebben moeder en kind na de bevalling doorgaans nog behandeling nodig.

Behandeling van de moeder

Meestal is binnen 24 uur na de bevalling de bloedsuikerspiegel weer normaal en is er geen sprake meer van diabetes. Je kunt meestal ook gelijk weer met insuline-injecties stoppen. Het is het beste om dit in overleg te doen met je internist of diabetesverpleegkundige. Ook is het van belang om in de week na de bevalling de bloedglucosewaarden te blijven meten. Ongeveer 6 tot 8 weken na de bevalling krijg je nog een controle afspraak bij de internist. Zijn de glucosewaarden goed, dan wordt de huisarts hierover ingelicht. Het beste is om de glucosewaarden eens per jaar bij de huisarts te blijven controleren.

Behandeling van de baby

Na de bevalling kan de baby een te lage bloedglucosewaarde krijgen. Voedingsstoffen vanuit de placenta vallen nu immers weg. Na de geboorte zal de bloedsuikerspiegel van de baby nog een aantal keer worden gecontroleerd. Soms moet de baby worden bijgevoed als de bloedglucosewaarde te laag blijft. Dit zal via een infuus gaan.

Ook de rijping van de longen kan door zwangerschapsdiabetes in het gedrang komen. Als de longen nog niet genoeg gerijpt zijn, kan de ademhaling na de geboorte moeilijk op gang komen. De baby zal dan extra zuurstof toegediend krijgen.

Zwangerschapsdiabetes voorkomen

Je kan zwangerschapsdiabetes niet voorkomen. Ook als je gezond leeft en eet, kan je zwangerschapsdiabetes krijgen. Toch kan je proberen om de kans zo klein mogelijk te maken. Dit kan je doen door afwisselend en gezond te eten, een gezond gewicht proberen vast te houden en voldoende te bewegen.