De molazwangerschap
Een molazwangerschap is een niet goed aangelegde zwangerschap. Al in een vroeg stadium gaat er iets mis, waardoor deze vorm van zwangerschap zich niet ontwikkelt tot een embryo.
Wat is een molazwangerschap?
Bij een molazwangerschap gaat er iets mis in de vroege aanleg van de zwangerschap. Normaal gesproken ontwikkelt zich uit een bevruchte eicel een embryo en een placenta. Bij de molazwangerschap gebeurt dit niet.
Tijdens of vlak na de bevruchting gaat er iets mis en ontwikkelt alleen de placenta zich. De placenta groeit net als bij een gewone zwangerschap door, maar er wordt geen embryo gevormd. In plaats daarvan ontstaat een groeiende massa weefsel in de baarmoeder die bestaat uit vochtblaasjes, de mola-blaasjes.
In sommige gevallen (een partiële molazwangerschap) ontstaat er wel embryoweefsel, maar dit zal zich nooit ontwikkelen tot een levensvatbare foetus. Elke molazwangerschap eindigt dan ook in een miskraam.
Wat is de oorzaak?
Bij een molazwangerschap gaat er tijdens de bevruchting iets mis met de genetische informatie (de chromosomen) in de bevruchte eicel. Normaal bevat een bevruchte eicel 23 chromosomen van de vader en 23 chromosomen van de moeder. Bij een molazwangerschap kloppen deze aantallen niet.
De oorzaak hiervan is nog niet duidelijk. Mogelijk komt het door bevruchting van een eicel zonder erfelijk materiaal erin of bevruchting van een eicel door twee spermacellen.
Hoe vaak komt het voor?
Gelukkig komt het maar zelden voor. Eén op de 2.000 zwangerschappen in Nederland betreft een molazwangerschap. Risicofactoren voor het ontstaan ervan zijn een Aziatische afkomst en een leeftijd onder de 15 of boven de 40 jaar. Mogelijk spelen erfelijke factoren ook een rol.
Klachten van een molazwangerschap
Omdat de placenta wel doorgroeit en ook hCG gaat produceren, kun je, net als bij een normale zwangerschap, de welbekende zwangerschapsklachten krijgen.
De placenta groeit echter sneller dan normaal en ook de hCG waarden zijn hoger dan bij een normale zwangerschap. Je buik groeit hierdoor sneller en naarmate de zwangerschap vordert, neemt de kans op vaginaal bloedverlies toe.
Hoe wordt het ontdekt?
De verdenking op een molazwangerschap begint vaak bij echoscopisch onderzoek. Er wordt geen vruchtzakje met een kloppend hartje gezien, maar een soort trosje met allemaal kleine blaasjes.
Bloedverlies of het niet horen van een hartje kan een aanleiding zijn voor een echo, maar het kan dus ook per toeval ontdekt worden bij het gebruikelijke echo-onderzoek.
Wanneer een molazwangerschap vermoed wordt, zal er bloedonderzoek verricht worden. Hierbij wordt gekeken naar het hCG-gehalte, wat bij een molazwangerschap abnormaal hoog is. Hoe hoger het hCG-gehalte, hoe meer placentaweefsel er aanwezig zal zijn.
Behandeling
Hoe verdrietig ook, een molazwangerschap moet verwijderd worden. De gynaecoloog doet dit door middel van curettage. Hierbij wordt, onder verdoving, het abnormale weefsel met een dun buisje uit de baarmoeder gezogen.
Het weefsel wordt daarna opgestuurd naar het laboratorium om onder de microscoop onderzocht te worden. Na de behandeling kan er nog een paar weken sprake zijn van bloederige afscheiding. Dit is normaal.
Nacontrole
Er kunnen altijd mola-blaasjes achterblijven. Meestal ruimt het lichaam deze zelf op, maar om hier zeker van te zijn wordt het hCG-gehalte nog gecontroleerd in de weken en maanden na de curettage.
Omdat er een kleine kans bestaat dat de blaasjes zich door het lichaam verspreiden, wordt vaak een longfoto gemaakt. Het is erg zeldzaam dat de mola-blaasjes zich gaan verplaatsen, maar als het gebeurt, zijn de longen de voorkeurslocatie.
Gevolgen
Het goede nieuws is dat er geen blijvende gevolgen zijn, ook niet voor je vruchtbaarheid. Het lichamelijke herstel verloopt meestal vrij vlot. Toch kan de hele gebeurtenis een flinke impact hebben.
Emotioneel
Psychisch kan een molazwangerschap een zware last zijn. Soms nog meer dan een ‘gewone’ miskraam, vanwege de onzekerheid en onbekendheid met de aandoening. Teleurstelling, boosheid, verdriet en schuldgevoelens zijn veel voorkomende gevoelens.
Belangrijk om te weten is dat je hier zelf geen invloed op hebt gehad. Het kan iedereen overkomen. Contact met lotgenoten kan helpen bij de verwerking. Freya, een patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek kan hierbij hulp bieden.
Complicaties
Als de resterende mola-blaasjes niet door het lichaam opgeruimd worden of zich naar de longen verspreiden, kunnen zij weer doorgroeien. Dit noem je een persisterende trofoblast.
Omdat dit gezien wordt als het voorstadium van een kwaadaardige aandoening, is behandeling met chemotherapie nodig. Dankzij de controles wordt dit vrijwel altijd ontdekt. Gelukkig is de kans op volledige genezing met behandeling uitstekend.
Volgende zwangerschap
Om een nieuwe molazwangerschap te voorkomen wordt het afgeraden om snel weer zwanger te worden. Eerst wil men zeker zijn dat alle mola-blaasjes weg zijn. Ook de hCG waarden moeten weer tot nul gedaald zijn. Meestal duurt dit zo’n 3-4 maanden.
Het advies is om daarna nog een half jaar te wachten. Dan is er nog maar een licht verhoogde kans (1%) op een tweede molazwangerschap. Er wordt dan wel in een vroeg stadium een echo gemaakt om te zien of het deze keer wel goed is. Er is geen risico op complicaties bij een volgende zwangerschap.
Auteur Lauri Hanewinckel