CMV-infectie tijdens de zwangerschap: wat zijn de gevolgen?
Het cytomegalovirus (CMV) is voor veel mensen een vrij onbekend virus dat lichte klachten geeft. Voor jou kan het weinig kwaad, maar voor je ongeboren kindje kan het tot gezondheidsproblemen leiden. Wat is CMV precies? Wat zijn de mogelijke gevolgen en hoe voorkom je een besmetting?
Wat is het cytomegalovirus (CMV)?
Het cytomegalovirus is een virus dat veel voorkomt. Meer dan de helft van de Nederlanders heeft het weleens gehad. Het virus kan lichte griepachtige klachten veroorzaken, zoals vermoeidheid, koorts, keelpijn, spierpijn en gezwollen klieren. De kans is groot dat je zelfs helemaal geen klachten krijgt.
Vanwege de lichte klachten weet je vaak niet dat je CMV gehad hebt. Heb je het virus eenmaal gehad? Dan blijft het de rest van je leven in je lichaam. Soms kan het weer opnieuw actief worden, bijvoorbeeld als je weerstand wat lager is. Je merkt hier zelf niets van, maar kan dan wel anderen weer besmetten. Voor volwassenen en kinderen is het virus onschuldig, maar voor je ongeboren baby kan het wel gevolgen hebben.
Download onze app
#1 zwangerschaps- en baby-app
CMV tijdens de zwangerschap
De kans dat je CMV aan je ongeboren kindje doorgeeft is het grootst wanneer je tijdens de zwangerschap voor het eerst CMV krijgt. De kans dat je tijdens de zwangerschap voor het eerst een CMV-infectie doormaakt, is minder dan 1 procent. Als dit gebeurt, bestaat een kans van 40 tot 50 procent dat je het aan je ongeboren kindje doorgeeft. Draag je het virus al bij je? Dan kan het opnieuw actief worden. Ook dan kan je het doorgeven aan je baby, maar deze kans is heel klein (1 tot 2 procent).
Wanneer je kindje in de baarmoeder besmet raakt met het cytomegalovirus, noemen dokters dit een congenitale CMV-infectie. Congenitaal betekent aangeboren. Een aangeboren CMV-infectie veroorzaakt vaak een ontsteking in de hersenen. Dit kan voor ernstige neurologische problemen zorgen bij je baby. CMV is de meest voorkomende aangeboren infectieziekte bij baby’s.
Een infectie aan het begin van de zwangerschap geeft een grotere kans op ernstige problemen dan een besmetting later in de zwangerschap.
Aangeboren CMV-infectie
De meeste kinderen met een aangeboren CMV-infectie hebben bij de geboorte nergens last van. Zo’n 5 tot 10 procent van de baby’s die tijdens de zwangerschap besmet zijn, heeft bij de geboorte symptomen. Deze kunnen verschillen in ernst. Als je kindje een aangeboren CMV-infectie heeft, kan dit de volgende problemen geven:
- Slechthorendheid of doofheid
- Slechtziendheid
- Een groeiachterstand en laag geboortegewicht
- Een achterstand in de ontwikkeling
- Lever- of miltproblemen, zoals geelzucht
- Een te klein hoofd (microcephalie)
- Puntbloedingen onder de huid (zichtbaar als kleine rode vlekjes)
- Hersenafwijkingen
- Stuipen
- Een te hoge of te lage spierspanning
De meeste baby’s hebben na de geboorte geen symptomen. Van deze groep krijgt 10 tot 15 procent in de eerste maanden of jaren toch nog klachten. Denk aan slechtziendheid, doofheid of een achterstand in de ontwikkeling.
Hoe vaak komt het voor?
In Nederland wordt 1 op de 200 kinderen (0,5 procent) geboren met een CMV-infectie. Dat komt neer op ongeveer 1.000 baby’s per jaar. Niet al deze kinderen hebben klachten. Zo’n 180 houden er blijvende gevolgen aan over. 0,5 procent van de baby’s die tijdens de zwangerschap besmet is, overlijdt aan de ziekte.
Besmetting na de geboorte
Een CMV-infectie ná de geboorte is ook mogelijk en komt veel voor. Dit is over het algemeen onschuldig. Je pasgeboren baby heeft dan meestal weinig tot geen klachten. Blijvende neurologische problemen of doofheid komen hierbij niet voor.
Besmettelijkheid cytomegalovirus
CMV is een besmettelijk virus. Het kan worden doorgegeven via contact met lichaamsvocht van mensen die het virus bij zich dragen. Hierbij kan je denken aan speeksel, snot, urine, ontlasting, bloed en sperma. Je kan het dus aan elkaar doorgeven via knuffelen met je kind. Daarom wordt het ook weleens het ‘knuffelvirus’ genoemd. Volwassenen kunnen het, naast knuffelen, ook aan elkaar doorgeven via seksueel contact.
Vooral in het speeksel en de urine van jonge kinderen kan de hoeveelheid virusdeeltjes hoog zijn. Een goede handhygiëne is daarom belangrijk om besmetting met het virus te voorkomen. Was bijvoorbeeld goed je handen na het verschonen van de luier.
Diagnose aangeboren CMV-infectie
Meestal weet je niet dat je besmet bent met het cytomegalovirus. Vaak wordt een aangeboren CMV-infectie dan ook pas na de geboorte ontdekt. Toch kan er eerder een vermoeden zijn op deze ziekte, bijvoorbeeld als:
- Je klachten hebt die erbij passen.
- Je contact hebt gehad met iemand die een CMV-infectie heeft.
- Er op de echo van je ongeboren kindje afwijkingen zijn gezien die bij CMV passen.
In dat geval kan er bloedonderzoek worden gedaan bij jou om te kijken of je CMV hebt. Heb jij het virus of vermoeden de artsen een aangeboren CMV-infectie bij je kindje? Dan kan vruchtwateronderzoek uitwijzen of je baby is besmet. Ook echo’s kunnen afwijkingen bij je baby laten zien die bij CMV passen.
Na de geboorte onderzoekt de kinderarts je baby uitgebreid. De kinderarts kan dan ook urineonderzoek bij je kindje doen om te achterhalen of hij CMV heeft. Daarnaast kan CMV via de hielprik worden getest, maar dit is minder betrouwbaar.
Behandeling congenitale CMV-infectie
Een goede behandeling voor CMV tijdens de zwangerschap bestaat helaas niet. Medicijnen gericht tegen het virus (antivirale medicijnen) verkleinen niet de kans dat je het doorgeeft aan je kind. Ook het verloop van de ziekte bij je kind verandert hierdoor niet. Wetenschappers doen nog onderzoek naar een mogelijke behandeling tijdens de zwangerschap.
Na de geboorte kan je kindje wel antivirale medicijnen krijgen. Deze behandeling beschermt tegen gehoorproblemen en heeft een positief effect op de ontwikkeling. Het werkt vooral als je kind gelijk na de geboorte klachten heeft.
Het is nog onduidelijk of antivirale medicijnen ook helpen als je baby na de geboorte (nog) geen last van symptomen heeft. Zeven van de acht kinderen met een aangeboren CMV-infectie krijgen er geen last van en ontwikkelen zich normaal. Daarom krijgen kinderen zonder symptomen geen antivirale medicijnen.
CMV en zwanger, wat nu?
Is bij jou vastgesteld dat je CMV hebt? Dan word je verwezen naar de gynaecoloog. Deze zal je verder begeleiden tijdens je zwangerschap en bevalling. Je krijgt extra controles en je baby wordt goed in de gaten gehouden. Door middel van echo’s kan de gynaecoloog een inschatting maken van de mogelijke gevolgen van het virus voor je baby.
Borstvoeding en het cytomegalovirus
Heb je een CMV-infectie doorgemaakt tijdens je zwangerschap? Dan kan je gewoon borstvoeding geven. De kans op besmetting via moedermelk is klein. De voordelen van moedermelk wegen zwaarder. Daarnaast heeft een CMV-infectie die na de geboorte ontstaat geen ernstige gevolgen.
Een infectie met CMV voorkomen
Een besmetting met het CMV virus is niet altijd te voorkomen. Wel kan je de kans erop zo klein mogelijk maken. De volgende adviezen helpen daarbij:
- Voorkom contact met speeksel en urine van jonge kinderen. Probeer onnodig contact met het speeksel of de urine van je kindje te voorkomen. Deel bijvoorbeeld geen eten met hem, gebruik niet hetzelfde bestek en drink niet uit dezelfde beker.
- Houd een goede handhygiëne aan. Contact met het speeksel of de urine van je kleine is niet altijd te voorkomen. Snuit je de neus van je kind of help je hem op de wc? Was dan daarna goed je handen met water en zeep.
- Kus je kind niet op de mond. Hoe fijn het ook is, probeer tijdens je zwangerschap je oudere kindje niet op de mond te kussen. Zo voorkom je direct contact met zijn speeksel. Neem ook niet zijn fopspeen in je mond.
TIP: werk je veel met kinderen, bijvoorbeeld op een kinderopvang of school? Gebruik dan wegwerphandschoenen als je risico loopt op contact met speeksel of urine. Trek ze bijvoorbeeld aan als je speelgoed schoonmaakt of als je een luier verschoont.
Auteur Lauri Hanewinckel